Technologie I

©1998, Grafisch Lyceum Zwolle, Chris Stegeman


Vragen bij het dictaat internet

  1. Omschrijf in je eigen woorden wat internet is
  2. Wie is de eigenaar of beheert internet?
  3. Waar staan de letters WWW voor?
  4. Wat is het WWW?
  5. Wat is of wat kun je doen met een hyperlink?
  6. Wat is het Nederlandse woord voor hyperlinks? (staat in de bovenstaande tekst)
  7. Wat is (web-) surfen
  8. Wat is het Nederlandse woord voor homepage en wat is het?
  9. Waar staat URL voor en hoe zou je dat kunnen vertalen?
  10. Wat is de URL van de pagina waar de informatie over URL op staat
  11. Veranderd de URL altijd als je een hyperlink volgt?, licht toe! (probeer het!)
  12. Wat is een browser
  13. De voorbeelden van de browser in de gelezen pagina’s gaan ook over Internet Explorer, echter een andere versie als die jij gebruikt. Staan alle knoppen die toegelicht zijn ook in deze versie? Zo nee, welke niet.
  14. Bij de pagina hulpmiddelen voor navigatie worden de knoppen van de browser verklaart. Wat doet de knop waar het huisje op staat?
  15. Wat doet de knop met het pijltje naar rechts?
  16. Wat doet de knop met de X (stoppen) er op? Wanneer zou je die knop gebruiken?
  17. Welke factoren bepalen surfsnelheid?
  18. Wat is downloaden?
  19. Wat kun je doen om de (download-) snelheid te verhogen? Leg uit waarom dit de snelheid verhoogt!
  20. Wat voor snelheden ken je bij modems?
  21. Hoe lang doe je er over met een 28k8-modem om een 1Mb bestand te downloaden?
  22. Hoe lang doet een netwerkcomputer met een vaste lijn verbinding over het downloaden van een 1MB groot bestand?
  23. Waar staat de afkorting HTML voor
  24. Omschrijf wat HTML is
  25. Waar staat HTTP voor
  26. Waar wordt HTTP voor gebruikt (komt in zowat elk adres voor!)
  27. Wat is het Nederlandse woorde voor E-Mail
  28. Wat kun je met E-mail
  29. Waar staat FTP voor en wat kun je er mee
  30. Wat is het voordeel van bestanden verzenden via FTP boven verzenden per E-Mail
  31. Waar staat IRC voor en wat kun je er mee
  32. Waarmee kun je bestanden zoeken wil je bepaalde bestanden met FTP downloaden
  33. Wat zijn nieuwsgroepen en wat kun je er mee
  34. Beschrijf wat je moet doen om thuis te kunnen "internetten" (gebruik hierbij de woorden: provider, account, aansluiting, modem, ISDN en inloggen)
  35. Waar staat ISDN voor en wat kun je er mee
  36. Waar staat ADSL voor en wat kun je er mee

Heb je alle vragen in Word uitgewerkt, dan mag je ze printen. De vragen en antwoorden kun je gebruiken om de theorietoets over het internet thuis te kunnen leren. Het dictaat internet mag je niet meenemen!

Wanneer de vragen allemaal gemaakt zijn heb je dus ook het dictaat uit. Je eigen E-mail adres is dan bij hotmail aangemaakt. Vergeet niet je adres te mailen naar: [email protected] met vermelding van:

  1. Je naam
  2. De klas + groep
  3. Je E-mail adres
Je kunt dan post van school in je eigen postvak ontvangen!

De antwoorden op de vragen staan hier ook. Je kan ze gebruiken.... .


Het dictaat is geschreven door C.J Stegeman, Grafisch Lyceum Zwolle
Schooladres: Willeartstraat 3, 8031EA Zwolle, 038-4214914
Copyright © 1998